Symbolen in muren invoegen
Symbolen en parametrische objecten, zoals ramen en deuren, kunnen in een muur worden ingevoegd met het gereedschap Plaats symbool. Deze werkwijze staat beschreven in Symbolen invoegen. U kunt een symbool ook invoegen door het vanuit het Hulpbronnenbeheer naar een muur te slepen. Op deze manier kan het symbool echter niet meer gespiegeld worden tijdens het invoegen. Opgelet: een symbool kan pas in een muur worden ingevoegd als de optie Invoegen in muur is ingeschakeld in de Symboolinstellingen (zie Symbooldefinities creëren).
Merk op: de methode om symbolen in te voegen in muren is beschikbaar in alle Vectorworksmodules, maar om muurobjecten te creëren heeft u een uitbreidingsmodule nodig.
De symbolen in een muur kunnen worden verplaatst of gedupliceerd. Wanner een 3D-muuropening aan een symbool werd toegevoegd, kunt u hiermee een opening met de gewenste vorm uit een muur snijden. Aan de hand van de opties voor muuraansluiting geeft u de muur aangepaste instellingen voor de profielen en dagkant.
Nadat een symbool in een muur is ingevoegd, kunt u het symbool spiegelen, heroriënteren of verplaatsen. Symbolen in dezelfde muur kunt u beetje bij beetje verschuiven door middel van een sneltoets. Deze sneltoets is gedefinieerd op het tabblad Tekenmethode van de Vectorworksvoorkeuren en kan hier ook gewijzigd worden (zie Voorkeuren Vectorworks: Categorie Tekenmethode).
Symbolen kunt u door ze te verslepen niet alleen verplaatsen, maar ook uit de muur halen.
De eigenschappen van een symbool kunt u wijzigen via het Infopalet.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
| 
             Veld  | 
          
             Omschrijving  | 
        
| 
             Invoegpunt in muur  | 
          
             Bepaal waar het invoegpunt van het symbool zich bevindt ten opzichte van de muur: op de aslijn, op de linker of op de rechter rand van de muur.  | 
        
| 
             Muuronderbreking  | 
          
             Bepaal het type muuronderbreking op de plaats waar het symbool is ingevoegd.  | 
        
| 
             Invoeghoogte onderkant  | 
          
             Geef in op welke hoogte het symbool in de muur moet worden ingevoegd.  | 
        
| 
             Klik op deze knop om het symbool rond zijn as te spiegelen. Het symbool kan vier verschillende posities aannemen. 
 Of: klik met de rechtermuisknop op een symbool en selecteer het commando Spiegel in het contextmenu.  | 
        |
| 
             Positie  | 
          
             Hiermee activeert u het gereedschap Verplaats in de methode D.m.v. Referentiepunt (zie Symbolen in muren verplaatsen met het gereedschap Verplaats).  | 
        
| 
             Muuraansluiting  | 
          
             Bij objecten waarvoor Gebruik muuraansluiting is ingeschakeld in het dialoogvenster ‘Creëer symbool’ of ‘Symboolinstellingen’ opent u met deze knop het dialoogvenster ‘Muuraansluiting’ (zie Muuraansluiting - instellingen). Zie Symbooldefinities creëren voor informatie over het dialoogvenster ‘Creëer symbool’ of ‘Symboolinstellingen’.  | 
        
| 
             Schaal  | 
          
             Selecteer de schaal van het symbool (zie Symbolen verschalen via het Infopalet).  | 
        
| 
             Vervang  | 
          
             Klik op deze knop om een vervangend symbool te selecteren (zie Bestaande symbolen vervangen).  | 
        

